Verlichte vrouwen uit China (deel 4)
Het laatste deel alweer van de serie blogs over de levens van verlichte vrouwen uit het oude China. Na de godin Jiutian xuannü, de theeverkopende oma van Guanglin en mevrouw Wang, vind je hieronder het verhaal van Bian Dongxuan uit de 8e eeuw.
Het verhaal van Bian Dongxuan leest een beetje als de biografie van een mystica, zoals we die bij ons in het westen ook kennen. Als jong meisje neemt ze het besluit om niet te trouwen en geen kinderen te krijgen maar in plaats daarvan een taoïstische non te worden. Ze wil haar leven wijden aan ‘de Weg’- Tao. Bians besluit zorgt voor een aardverschuiving in haar familie omdat haar ouders weigeren hun dochter haar zin te geven. Of zij haar nu haar zin geven of niet, Bian blijft bij haar besluit om niet te trouwen en te leven volgens taoïstische richtlijnen, zoals het stoppen met granen eten. Ook blijft ze voor haar ouders zorgen, en wanneer deze sterven, rouwt en vast ze op zo’n intense manier dat ze haast uitgemergeld raakt. Ze besluit haar oude hartenwens te volgen en alsnog toelating tot het klooster te vragen.
In het klooster valt ze op door haar goede werken en haar deugdvol leven, haar strenge dieetregime, haar weefkunsten en haar volharding in de taoïstische oefeningen. Net als vele taoïstische zoekers uit haar tijd, trekt ze erop uit om kruiden, paddestoelen en planten te verzamelen voor het ultieme ‘levenselixir’ waarmee ze onsterfelijkheid of transcendentie kan bereiken. Haar nonnenzusters lijken haar hierom een beetje te bespotten, maar Bian houdt stug vol. Ze blijft vasten en ‘drugs’ uitproberen, die haar soms aan de rand van de dood brengen. Ook spaart ze haar eten in het klooster op voor de wilde dieren, vogels en ratten. Al met al houdt ze dit volgens de overlevering zo’n 40 jaar vol!
Tot op een dag –want anders zouden we natuurlijk geen wending in het verhaal krijgen- het klooster bezoek ontvangt van een (taoïstische) onsterfelijke, die aangeeft dat hij het ultieme elixir bij zich heeft. Door de nonnen in het klooster wordt hij niet geloofd, want dan zou de keizer hiervan toch ook wel op de hoogte zijn (en in die tijd wilden bijna alle keizers wel het onsterfelijkheidselixir ontvangen!) en –belangrijker nog- dan zou hij er toch niet zo belabberd, krakkemikkig en afgeleefd uitzien? De onsterfelijke brengt hiertegen in dat hij alleen van het middel kan profiteren als hij het samen met iemand anders inneemt, en hij vraagt naar Bian Dongxuan. Want uiteraard is hij helemaal speciaal voor haar naar het klooster gekomen.
Bian, die in eerste instantie blij is met het bezoek, raakt een beetje ontmoedigd bij het horen van de prijs voor het elixir, omdat zij dit nooit zal kunnen betalen. Gelukkig blijkt die prijs voor haar niet te gelden, want haar 40 jaar vasten blijken een net zo’n geldig betaalmiddel voor het elixir als de exorbitant hoge prijs. Om een lang verhaal kort te maken: samen nemen ze het elixir en binnen 7 dagen vindt Bians hemelvaart op klaarlichte dag plaats. De edelste manier om transcendentie te bereiken, en mensen uit de wijde omgeving komen tezamen om hier getuige van te zijn. Ook de keizer Xuanzong wordt op de hoogte gesteld: niet alleen hoort hij de getuigenissen van zijn afgevaardigden, maar ook verschijnt Bian aan hem als een jong meisje van 16. Het klooster van Bian verkrijgt hierop vele ‘honneurs’ en de keizer zelf wordt een toegewijd volger van de Tao.
In bovenstaand verhaal zit een aantal elementen dat regelmatig terugkeert in taoïstische geschriften over heiligen, transcendenten en onsterfelijken:
-de vasthoudendheid, het toegewijd zijn en het onwankelbare geloof in de Weg die uiteindelijk beloond worden;
-het verzamelen van speciale kruiden, planten en paddestoelen om het levenselixir te vervaardigen;
-het optreden van een bemiddelaar in de vorm van een kluizenaar of onsterfelijke. Deze lijkt veelal op het eerste gezicht weerzinwekkend, misvormd, kreupel of zeer sjofel en gehavend; het is aan de ware spirituele zoeker om de goddelijkheid of tao in deze persoon te herkennen –hetgeen zeker niet voor iedereen weggelegd is. Spirituele beoefenaars moeten daarom altijd alert blijven, want vaak krijgen ze die kans maar een keer;
-de liefde en zorg voor de medeschepselen, zoals wilde dieren en ook ongedierte; in de verhalen worden de deugden en moed van de gelovigen soms getest op gewonde, gevaarlijke dieren;
-de terugkeer tot de jeugdige verschijning: het juiste volgen van de taoïstische principes (bijvoorbeeld op het gebied van ademhaling en voeding) zou zorgen voor een ommekeer van het verouderingsproces en een revitalisatie van de organen;
-de manier van ten hemelopname: op klaarlichte dag (de mooiste manier), door het achterlaten van het lichaam als een leeg omhulsel of door het tijdelijk als geest verder leven opdat alsnog transcendentie verkregen wordt (zie vorige blog).
Al met al vormen de verhalen van Du Guangting over deze vrouwen een bijzonder inkijkje in de levens en praktijken van (taoïstische) vrouwen ten tijde van de Tangdynastie. Het taoïsme heeft altijd bekend gestaan om het in ere houden van zowel het mannelijke als vrouwelijke principe, daar waar vele andere religies het laatste wegschreven of onderdrukten. Vrijwel alle religies ter wereld hebben echter de invloed ondergaan van een in steeds sterkere mate mannelijk of patriarchaal wordende maatschappij- en ook het taoïsme vormt daar geen uitzondering op. Maar daar waar overal ter wereld het vrouwelijke principe of vrouwelijke deel van God nu weer teruggevonden en teruggehaald wordt (jodendom, christendom, islam, boeddhisme, paganisme en wereldmythologieën), hoeft binnenin het taoïsme niet ver gezocht te worden om dit terug te vinden. Het vrouwelijke is er altijd al geweest, en ook vrouwen konden verlichting bereiken juist ook op grond van hun vrouwelijke lichaam; het hangt alleen vaak samen met de mate van culturele vrijheid in een land en de moed van individuele vrouwen in hoeverre zij hier zelf toegang toe konden verkrijgen.
Voor vrouwen in moderne westerse maatschappijen als de onze kan het daarom een welkome aanvulling zijn om, tijdens hun zoektocht om het vrouwelijke weer haar rechtmatige plek terug te geven en het mannelijke en het vrouwelijke met elkaar te verbinden, ook kennis te nemen van de rol van het vrouwelijke binnen meer natuurgeoriënteerde ‘religies’ als het taoïsme, en hoe vrouwen hierbinnen hun rol vervulden.
Bron: Du Guangtings ““Records of the Assembled Transcendents of the Fortified Walled City” in Suzanne Cahill, Divine Traces of the Daoist Sisterhood, Three Pines Pines, New Mexico, 2006, p. 149-160.