Nut, Hathor, Isis en de geboorte van het licht (deel 3)
Behalve het moederschap van hun zonnekind, hebben de goddelijke moeders Nut, Hathor en Isis nog een aantal andere dingen gemeen.
• Allereerst worden zij vaak alle drie afgebeeld als Koegodin: de koe was het symbool van de grote levengevende en voedende Moeder. Tussen haar horens draagt zij de zon, als teken dat zij deze meeneemt naar de aarde voor de mensen. Daarmee lijken deze godinnen hetzelfde moederprincipe te belichamen. Het valt soms alleen aan de begeleidende hiëroglyfen af te lezen, om welke godin het precies gaat.
• Wat de drie moedergodinnen vervolgens ook delen, is dat zij de duisternis nodig hebben om het nieuwe leven voort te brengen. Deze duisternis kan gezien worden als de duisternis in de baarmoeder, waar het nieuwe leven en het nieuwe licht zorgzaam tot groei komen. Het is een periode van inkeer, van de energie naar binnen richten, en van innerlijke transformatie om het goddelijke kind –het licht uit het duister- in de wereld te kunnen brengen. Vermoedelijk valt hier een belangrijk deel van de zwarte godinsymboliek (zwarte Isis of zwarte Madonna) op terug te voeren, aangezien het ook in diepe verbinding met de voedende aspecten van de zwarte aarde is dat het nieuwe leven gevoed kan worden.
• Nog iets wat Nut, Hathor en Isis delen: hun zonnekind wordt in de loop der tijd steeds belangrijker in de verschillende erediensten van het land. Horus en Ra versmelten steeds meer met elkaar, waarbij Ra het lijkt te winnen als grote zonnegod. Ra’s cultus raakt wijdverbreid en de moedergodinnen worden op hun beurt steeds meer als dochters dan als moeders van de zonnegod gezien.
Indien we een parallel trekken tussen de geboorte van het zonnekind Horus (of Ra) en Jezus, dan is het natuurlijk ook interessant om te onderzoeken in hoeverre Maria gelijkenissen vertoont met een of meerdere van de Egyptische moedergodinnen. Verschillende onderzoekers hebben er immers al op gewezen dat Isis en Horus later op veel plekken tamelijk soepel zijn overgegaan in Maria met kind.
Wanneer we kijken naar de symboliek van Maria als moeder van het Christuskind, valt op dat Maria op veel verschillende manieren wordt afgebeeld: ze wordt afgebeeld als moeder met haar kind op schoot (zoals Isis met Horus-zie afbeelding), als hemelkoningin omringd door vele sterren (iets wat ze gemeen heeft met Hathor en Nut), en als vrouw omkleed met de zon (moeder van het zonnekind die zelf getransformeerd wordt door diens stralen of die van de grote Zon). Ook wordt ze afgebeeld terwijl ze naar haar kind wijst, wiens Licht ons de weg zal wijzen; of als ontvangster van de Heilige Geest in de vorm van een (witte) duif. De Heilige Geest straalt rechtstreeks op haar in en in de eerste eeuwen van het christelijke geloof werd deze geest nog universeel als vrouwelijk ervaren en als verschijningsvorm van Sophia.
Kijken we naar de verschillen tussen oosters, westers en gnostisch christendom, dan valt op dat In het westerse christendom vooral haar aspect als maagdelijke moeder (Isis) lijkt te worden benadrukt, terwijl in Midden en Oost-Europa dikwijls juist meer haar sterren- of zonneaspect op de voorgrond treedt en tot slot in het oosterse christendom het hemelse aspect van de Moedergodin en Hemelkoningin Sophia op veel plaatsen bijna volledig bewaard lijkt te zijn gebleven (bijvoorbeeld in de zogeheten Sophiakerken). De theologe en godsdiensthistorica Annine van der Meer heeft in haar prachtige werk ‘Van Sophia tot Maria’ overtuigend aangetoond, dat diverse aspecten van deze joods-christelijke Sophia (die ook door islamitische soefi’s geëerd wordt!) later op Maria zijn overgegaan. Sophia in haar aspect van sterren- en hemelkoningin en als moeder én vrouw én dochter van God.
Annine van der Meer is tot deze interessante conclusie gekomen, omdat het oerbeeld van een Moedergodin als Hemelse koningin en belichaming van (de afdaling van de sterrenhemel naar) de Aarde tegelijkertijd, nooit helemaal verdwenen is, maar altijd behouden is gebleven binnen de wijsheidstradities of mysteriën van diverse stromingen. Daaronder vallen mystieke tradities (bijvoorbeeld gnostiek, kabbala, soefisme), mystieke poëzie en schilderkunst van ‘ingewijden’ of ‘Sophiaminnaars’ (bijvoorbeeld Italiaanse meesters uit de renaissance of Russische kunstenaars uit de 20e eeuw). Bij hen aanschouwen we de verborgen Sophia, de Sophia in haar grootsheid of Maria verrijkt met de kenmerken van Sophia. Van de grote Egyptische godinnen Nut, Hathor en Isis via de esoterische Sophia naar de ons vertrouwde Maria lijkt daarmee een kleine stap te zijn geworden.
Ook is door godsdienstwetenschappers reeds meerdere malen aangetoond dat de christelijke mysteriën van geboorte, leven, dood en verrijzenis niet op zichzelf staan, maar ingebed zijn in een veel oudere traditie- die van het oude Egypte en Mesopotamië. De Egyptische mysteriën vormen een belangrijke inspiratiebron voor het (esoterische) christendom. Ook Jezus, Maria en Maria Magdalena zouden ingewijd zijn geweest in deze Egyptische mysteriën. Maria Magdalena wordt sinds de ontdekking van de Nag Hammadigeschriften en de Dode Zeerollen naar voren geschoven als de volledig ingewijde van de meester (rabbi) Jezus. Feitelijk lezen we veel meer over Maria Magdalena in deze geschriften dan over Maria, de moeder van Jezus! Dat Maria later zo’n grote cultus kreeg, is onder meer te danken aan het concilie van Efeze in 431, waar zij tot Moeder van God werd uitgeroepen. Het was een soort concessie om de grote (moeder)Godin, die op zoveel plaatsen werd vereerd, terug te brengen in het steeds patriarchaler wordende christendom. Patriarchaal omdat dit Vrouwelijke er haast uit werd weggeredeneerd. Een gouden zet voor het christendom, die zich vanaf dat moment steeds makkelijker onder het volk kon verspreiden, omdat de oude vertrouwde godinnen dikwijls ‘alleen maar’ een andere naam hoefden te krijgen.
Tot slot nog iets over Hathor, de koningin van het westen (=dodenrijk) die later versmolt tot Hathor-Isis: een belangrijk onderdeel van de eredienst voor Hathor waren het feest van de vruchtbaarheid, het heilige huwelijk en de geneugten van de zintuigen (dans, zang, muziek en kunst). Dit aspect lijken we op het eerste gezicht niet bij Maria terug te vinden. Wel deels bij Maria Magdalena, die mogelijk een priesteres van Hathor-Isis is geweest. En ook binnen de folklore van veel volken in bijvoorbeeld Centraal- en Oost-Europa, waar de Mariafeesten een rijker ingekleurd beeld van Maria lijken te geven. Zingende, dansende en feestvierende voorloopsters van Maria smelten hierbij samen met de ‘kerkelijke’ Maria. Genietende Maria’s net als Hathor. En ook duistere Maria’s net als Nut, Hathor en Isis. Maria als belichaming voor Zij-met-de-duizend-namen: zou dat niet mooi zijn? Het kan wanneer ook de Hathoraspecten weer geïntegreerd worden binnen haar cultus. Daarmee wordt de belangrijkste vrouw uit het christendom tegelijk voor velen van ons completer, een vollediger en vooral ook vervulder mens. Het is echter aan onszelf om haar geschiedenis opnieuw te lezen en te herschrijven, net als de mythen en overleveringen. In feite lezen en leren we dan immers over onszelf en wat nodig is om zelf completere en verwezenlijkte mensen te worden…