Op zoek naar de Hongaarse Godin: deel 2
Het vervolg op het eerste deel van mijn zoektocht naar de Hongaarse godin…
ONZICHTBAAR MAAR NOOIT UIT ZICHT
De Hongaarse godin is springlevend voor wie haar wenst te vinden. Zij heeft namelijk precies dezelfde weg bewandeld als veel andere goden en godinnen vóór en na haar en die mystieke zoekers in omgekeerde richting terugwandelen: zij is eerst aanwezig geweest als ‘energie’ (de bron van het Al, de ongedeelde eenheid van hemel en aarde), vervolgens geëerd als natuurfenomenen die als vrouwelijk opgevat werden (de maan, het water, de sterren, de aarde), daarna werd ze verpersoonlijkt als godin in een vrouwengestalte om vervolgens langzaamaan uit het bewustzijn weg te ebben en in plaats daarvan via haar symbolen haar mysterieuze afdruk achter te laten. Alsof ze ons op die manier wil vertellen, dat ze voor een tijd weliswaar onzichtbaar maar nooit helemaal weg zal zijn. De weg terug naar haar valt samen met de huidige collectieve terugverovering en herwaardering van het heilige vrouwelijke in de wereld.
PERSOONLIJKE ZOEKTOCHT
Mijn zoektocht naar haar is –gezien mijn roots- een persoonlijke zoektocht en bracht me ertoe een bezoek aan Boedapest in dienst te stellen van het speuren naar en het verkennen van haar symboliek in kapelletjes, kerken, sprookjesboeken, oude gebedenboeken, etnografie, volkskunst en afbeeldingen op kaarten en muren. Het toeval wil dat juist op dit moment een reizende expositie door Hongarije en omringende landen trekt die geheel en al gewijd is aan de ‘boldogasszony’ –de gelukkige vrouw- die onder de Hongaren nu zo’n duizend jaar (in werkelijkheid korter!) vereenzelvigd wordt met Maria, maar die in wezen duizenden jaren ouder is. De leider van deze tentoonstelling, Norbert Tóth, legt in een interview uit, dat het precies deze boldogasszony is die het Hongaarse volk waar dan ook samenbindt; of de oorsprong der Hongaren nou bij de Skythen, de Hunnen of welk ander volk dan ook terug te vinden is. Het is deze vrouw die er altijd al was, hoe ver we ook terug gaan in de tijd, en die we als Hongaarse godin door de tijd heen in verschuivende gedaanten in de mythen en het volksgeloof terugvinden. Pas laat na de middeleeuwen –en in sommige dorpsgemeenten pas in de 19e eeuw!- smolt ze zo goed als volledig samen met Maria, maar dan nog wel vaak in het bezit van symboliek en attributen die afstammen van de eerdere godinnencultus.
HAAR SPOREN IN HAAR FEESTEN EN RITEN: ANNA, MARIA EN VERDER TERUG…
Zoals ik al eerder schreef, is de afkomst der Hongaren tot op heden nog niet duidelijk en de inzet van heel wat verhitte discussies in de wetenschappelijke wereld (en niet alleen daar). De theorieën zijn legio: zijn de Hongaren verwant aan de Fins-Oegrische of de Oeral-Altische volken? De Etrusken? Oeigoeren? Skythen? Hunnen? Mordwienen? Vogulen? Sumeriërs? Een volk in Tibet of Nepal? Wie één kamp kiest, kan doorgaans op stevige kritiek vanuit de andere hoeken rekenen. Dit alles zal de oergodin der Hongaren waarschijnlijk een zorg zijn, want vergelijkende mythologen hebben reeds lang ontdekt dat de belangrijkste vrouwe der Hongaren in de mythen van bijna alle bovengenoemde volken wel in meer of mindere mate haar evenbeeld vindt.
Laten we haar spoor van het heden naar het verleden gewoon even terug volgen. De Hongaren kennen namelijk niet één, maar wel zeven boldogasszony’s (gelukkige vrouwen)! Deze hebben allemaal hun eigen feestdag die in veel Hongaarse dorpsgemeenten nog altijd gevierd worden. Zo is er behalve een Nagyboldogasszony (grote gelukkige vrouw) ook een boldogasszony voor o.a. de oogst, voor het wijden van de kaarsen en voor het fruit. Voor de meeste Hongaren zijn dit allemaal –ondanks hun namen!*- feesten die gekoppeld zijn aan een belangrijke gebeurtenis uit het leven van Maria, zoals haar geboorte, de heilige conceptie en de hemelvaart. Die laatste wordt op 15 augustus gevierd, de oudste nog overgebleven Hongaarse feestdag. Het is het feest van de Nagyboldogasszony, de Grote gelukkige vrouw, en Maria –die de rest van het jaar met boldogasszony aangeduid wordt- ontvangt op deze dag het voorvoegsel ‘groot’ bij haar naam, omdat ze vanaf dat moment deel mag nemen aan het grote hemelse geluk dat haar ten deel valt.
Wat opmerkelijk is, is dat het de kerkelijke missionarissen eeuwenlang niet gelukt is om nu juist deze Nagyboldogasszony gelijk te laten vallen met Maria! Daar deden ze ijverig hun best voor, maar het volk wilde er niet aan: in hun traditie was de Nagyboldogasszony geen maagd, maar moeder van de zes andere boldogasszony’s. En ook paste haar cultus niet bij die van Maria, maar veel meer bij die van een echte Magna Mater- een Grote Moeder, de levensschenkster. Om Maria te vertegenwoordigen koos het volk voor de jongste dochter van deze Nagyboldogasszony, de kisasszony –echter, het probleem was dat deze wel haar leven lang maagd gebleven was, maar zeker geen kind gekregen had. In de volksliedjes en de oude gebeden vind je duidelijk sporen terug van deze ontwikkeling: de christelijke Maria samen met de boldogasszony in één en hetzelfde gebed, duidelijk onderscheiden van elkaar! Wie het Hongaarse volk wél accepteerde als Nagyboldogasszony, was de moeder van Maria: Anna. Heel lang mocht zij deze plaats innemen in de volksreligie, en we vinden de heilige Anna veelvuldig terug in de oude gebeden die de overgang van ‘heidendom’ naar christendom markeren.**
RUIMDENKENDE PASTOREN
Het volk bleef in haar geloofsbeleving nog eeuwenlang de cultus rondom de oude godin en haar dochters aanhouden, en deze cultus is aan het eind van de 19e eeuw opgetekend door de pastoor Lajos Kálmány, die van dorp tot dorp door het Hongaarse platteland trok en daar de ceremonieën en rituelen van de boldogasszony’s optekende. Zijn werk, samen met dat van de priester en historicus Kabos Kandra, is van onschatbare waarde omdat zij beiden met een open blik naar de ‘heidense’ Mariacultus hebben gekeken en ook omdat zij leefden in een tijd dat Hongarije nog drie keer zo groot was en o.a. Transsylvanië nog bij Hongarije hoorde. In de gebieden die nu buiten Hongarije vallen, wonen nog altijd grote groepen etnische Hongaarse minderheden die hun cultuur voor buitenstaanders bewaard hebben proberen te houden, zoals de Széklers (Székelyek). Het zijn dit soort minderheden, die de herinnering aan één levenschenkende en voedende oergodin levend houden door middel van hun feesten, borduurkunsten en houtsnijwerken.
Maar ook binnen het huidige Hongarije zelf zijn genoeg voorbeelden te vinden hiervan, voor wie haar taal en symbolen begrijpt! Deze symbolen –tulp, levenskelk, kroon, turulvogel, hond, mandala’s, rozetten, vogels als duiven, eenden en zwanen- zijn vindbaar in de volkskunst en in de kerken die aan de Nagyboldogasszony gewijd zijn, zoals de Mátyás templom in Budapest en de overblijfselen van de grotendeels verwoeste Nagyboldogasszony-bazilika in Székesfehérvár (de oude hoofdstad van Hongarije). Vaak kun je in Hongarije Maria met een van deze attributen tegenkomen, of aangevuld met andere aspecten die niet bij de christelijke Maria horen, zoals het geloof in de straffende of ‘donkere’ kant van de boldogasszony. In de Mátyástemplom valt trouwens een mooi beeld van de zwarte madonna te bewonderen.
EEN GODIN VOOR ALLE HONGAREN? OVER DE NAGYBOLDOGASSZONY ZELF
De eerste christelijke koning van Hongarije, István (sint Stefanus) zou volgens de overlevering niet alleen het christendom onder zijn volk gepropageerd hebben, maar tevens de vele Hongaarssprekende volkeren in zijn rijk hebben willen verenigen door hun cultus van de Nagyboldogasszony -de grote moedergodin op dat moment- tot symbool van hun saamhorigheid te verheffen. Zij werd naar voren geschoven als de grote beschermvrouw van de Hongaren, de verbindende factor voor hen allen. Aan haar droeg hij zijn land op. Dat wil dus zeggen: niet aan Christus, niet aan Maria wier cultus toen nog niet verbreid was, maar aan de Nagyboldogasszony zelf, die al duizenden jaren geëerd werd als levensschenkende godin.
De grote vraag blijft nu: wie is zij dan zelf, deze Nagyboldogasszony? Eigenlijk komen alle onderzoekers wel ongeveer uit op dezelfde conclusie, ook al zeggen zij dat niet met dezelfde woorden: zij paste prima in de oude cultus van de ooit universele grote godin. Ik wil hier in het bijzonder vier ‘onderzoeksstromen’ aanhalen, die een ieder die eveneens naar haar op zoek zou willen gaan kan aangrijpen als aanknopingspunt:
• Binnen het oude sjamanisme (volgens velen het oergeloof van de Hongaren) is zij heel lang de ‘Földanya’, de Aardemoeder gebleven. Ook zijn haar uitstralingen terug te vinden in haar maandochters, de dageraad (nog steeds belangrijk in de Hongaarse folklore!) en de Melkweg. Het is niet duidelijk wie er eerder was, want in oude Hongaarse gebeden valt te lezen dat de hemel de aarde baarde, maar ook precies andersom: dat de aarde de hemel baarde. De Melkweg werd later steeds meer gezien als het rijk van de feeën (tündérút), een gouden rijk met een groot gouden paleis. Van tijd tot tijd daalden feeën af naar de aarde en namen aardse prinsen mee op hun verkenningstocht door de 7 rijken (opklimmend via ijzer en zilver tot goud). Deze tochten kunnen gezien worden als spirituele inwijdingen voor de mensen. Veel feeën kwamen ook op aarde wonen, o.a. in het feeënrijk in Transsylvanië en Csallóköz (nu Slowakije). Als gevolg van ondankbaarheid en vergetelheid van de mensen verdwenen hun rijken echter voor het oog of gingen zij zelf onder de grond of het water leven. Voor veel Hongaren is de verbinding met het feeënrijk nog altijd zeer levendig en terug te vinden in hun folklore en sprookjes (‘Er was eens ver weg, voorbij de 7 rijken… “). Ook is voor sommige etnische Hongaarse minderheden de feeënkoningin –de fee Ilona die belangrijk is in Hongaarse sprookjes- gelijk aan de Nagyboldogasszony. Deze fee wordt ook wel de zwanenkoningin genoemd omdat ze de gestalte kan aannemen van een zwaan. Weer anderen koppelen de cultus van vrouw Dageraad aan die van de Nagyboldogasszony, en de Nagyboldogasszony gelijk aan de morgenster: Venus.
• Bij de verwante Mordwienen, de Vogulen en de Finnen is de feeënmythologie en de cultus rondom hun grote koningin eveneens terug te vinden. Deze koningin is vaak tevens de moedergodin, die waakt over alle ongeboren kinderen en zwangere vrouwen. Wanneer een kindje geboren is, stelt zij haar (jongste) dochter aan als beschermster van zowel moeder als kind. Die dochter stelt op haar beurt twee feeën (later: engelen) aan die de persoonlijke beschermer worden van het kind en de moeder. Dit is precies ook de rol van de oude Hongaarse Nagyboldogasszony en haar dochter: de Nagyboldogasszony waakt over alle ongeboren kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die zwanger willen worden; zodra het kind geboren is, neemt haar dochter (de kis- of boldogasszony) deze taak over en stelt zij op haar beurt ook weer beschermengelen aan voor moeder en kind. Dit geloof werd tot in de 20e eeuw in stand gehouden en sporen ervan zijn ook terug te vinden in oude Hongaarse gebeden.
• Volgens dr. Bobula Ida is de Hongaarse Nagyboldogasszony vrijwel identiek aan de Sumerische moedergodin Bau of Baba, de moeder van Inanna. Bau is net als de Nagyboldogasszony de beschermster en schenkster van al het leven, de vruchtbaarheid van mens en dier en een voorzienster van rijke oogsten. De naam boldogasszony vertoont overeenkomst met één van de namen van Bau/Baba: Baúdugásan of Badugásan. Baú betekent voedingschenkend, Dug betekent goed(hartig) en Ásan betekent godin of heerseres. ‘Badugásan’ klinkt bijna gelijk aan ‘Bódogasszon’, de manier waarop op het (oude) Hongaarse platteland het woord boldogasszony wordt uitgesproken. Bau/Baba had eveneens meerdere dochters, en Inanna zou haar jongste geweest zijn. Ook leeft de naam ‘baba’ nog altijd voort in de Hongaarse taal als bába (vroedvrouw) en als een van de benamingen voor de boldogasszony bij de Széklers in Csíksomlyó: Babba Mária, waarin te zien is dat deze twee vrouwen samengevoegd worden. Sinds de theorie van de Fins-Oegrische oorsprong van de Hongaren onder vuur ligt (deze zou namelijk door niet-Hongaren ontvouwd zijn), is de theorie van de Hongaarse taalverwantschap met het Sumerisch vrijwel de belangrijkste alternatieve theorie geworden, omdat het Hongaars van alle nog levende talen ter wereld de meest gelijkende grammatica en vocabulaire met deze oude taal vertoont.
• Tot slot heeft Károly Falvay in zijn lijvige werk over de Nagyboldogasszony een poging gedaan, om een belangrijk aspect van de cultus van deze grote godin in het Donaugebied en het Karpatenbekken zelf terug te vinden. Het Hongaarse volk is volgens hem een smeltkroes van vele culturen, zowel nomaden uit Azië als oude Europeanen uit dit gebied. Het Donaugebied met het Karpatenbekken was vroeger een binnenzee waarvan de bodem later droog kwam te liggen. In dit vruchtbare leem- en kleigebied ontstond minimaal 12.000 jaar geleden een hoogstaande cultuur die steeds meer gezien wordt als de oudste cultuur van Europa, en waarvan het schrift (het Donauschrift) waarschijnlijk ook duizenden jaren ouder is dan het Sumerische schrift, dat tot op heden als het oudste ter wereld geldt. In deze streken leefde een sterke moedergodincultus en zijn vele beeldjes gevonden van venus- of vruchtbaarheidsfiguren. Later werd het Donaugebied onderdeel van het Romeinse Rijk en werden godinnen als Isis (Egyptisch) en Artemis (de maagdelijke godin van de dieren, zwangere vrouwen en vrouwen met een kinderwens) hier lange tijd geëerd. De Nagyboldogasszony van de Magyaren –de latere Hongaren- zou daarom heel natuurlijk haar ingang gevonden hebben in dit gebied, iets waarvan koning István zich wellicht ook bewust is geweest.
Al met al bieden de symbolen, de sprookjes, de volkskunst en de rituelen genoeg aanknopingspunten voor een ieder die de Grote Godin, en in het bijzonder die van de Hongaren, in het hart van Europa zou willen terugvinden. Het doel van deze blog was haar te introduceren bij het Nederlandse publiek, en haar terug te brengen in de herinnering van Hongaarstaligen in Nederland. Mijn zoektocht gaat vanaf hier door, verder in de tijd, dieper in de materie en de mysteriën, en zo nu en dan zal ik verslag ervan uitbrengen op deze pagina of via andere media, hopelijk ook in de toekomst in het Hongaars…
Kellemes olvasást!
NOTEN:
*földtiltó boldogasszony (8 dec.), gyertyaszentelő boldogasszony (2 feb.), gyümölcsoltó boldogasszony (25 mrt.), sarlós boldogasszony (2 jul.), nagyboldogasszony (15 aug.), kisboldogasszony (8 sept), olvasós boldogasszony (7 okt.). Regionaal zijn er nog meer varianten, zoals een havi boldogasszony…
**Erdélyi Zsuzsanna, ‘Hegyet hágék, lőtőt lépék –archaikus népi imadságok”, Budapest 1976.
LITERATUURLIJST:
Dr. Bobula Ida, “A magyar ősvallás istenasszonya” ophttp://www.magtudin.org/Bobula%20Ida%20V.htm
Buday Kornélia, “The earth has given birth to the sky”, Female Spirituality in the Hungarian Folkreligion- boekbespreking in the Slavic and East European Journal, 2006.
Buday Kornélia op http://womensordinationworldwide.org/…/from-hungary-the-que…
Erdélyi Zsuzsanna, ‘Hegyet hágék, lőtőt lépék –archaikus népi imadságok”, Budapest 1976.
Falvay Károly, “Nagyboldogasszony, női szerepkör a magyar ősvallás tükrében”, Püski Kiadó Budapest, 2006.
Theodora Goss, “Hungarian fairies” op http://www.endicott-studio.com/…/hungarian-fairies-by-theod…
Kálmány Lajos, “Boldogasszony osvallásunk istenasszonya”, Budapest 1885
Kandra Kabos, “Magyar mitológia”, Magyar Ház, Eger 1897/2006.
http://www.karpatalja.ma/…/kortars-muveszeink-boldogasszon…/
http://alfahir.hu/keleti_boldogasszony_k%C3%A9pzetek-201102…
http://ahimre.blogspot.nl/…/az-osi-boldogasszony-tisztelet.…