Godinnen van oorlog en vruchtbaarheid
Dat er vele godinnen bestaan, die met vruchtbaarheid geassocieerd worden, zal waarschijnlijk niemand verbazen. Dat vroeger echter ook seksualiteit en oorlog/agressie domeinen waren die toegekend werden aan een aantal van deze godinnen, is wellicht minder bekend. Vanuit de klassieken kennen we natuurlijk Athena en Bellona, en ook de amazonen roepen strijd en oorlog in ons bewustzijn. Zij worden echter doorgaans niet met seksualiteit en vruchtbaarheid in verband gebracht. Heel anders vergaat het de volgende godinnen, die minimaal twee van deze drie domeinen –oorlog, seksualiteit, vruchtbaarheid- in zichzelf verenigen.
Het gaat hier met name over veel oude godinnen uit het Midden-Oosten en de Keltische, Noordse en Aziatische culturen: zij waren godinnen van zowel vruchtbaarheid, seksualiteit en oorlog. Denk bijvoorbeeld aan Inanna, Isjtar, Anat, Anahita, Hathor-Sekhmet*, Freya, Medb (of Maeve), de Morrigán en Kali-Durga. Vreemd is het zeker niet, dat deze drie domeinen samenkomen in één persoon. Voorchristelijke (‘heidense’) culturen en religies waren dikwijls nog geworteld in het oude sjamanisme, waarbij het ritme en de cycli van de natuur werden gevolgd. De vrouw vertegenwoordigde de natuur en deze natuur was een speelveld van oorlog, seksualiteit en vruchtbaarheid. Die natuur kon zowel weldadig als gewelddadig zijn. Voor wat betreft de vruchtbaarheid brengen we de beroemde hymne van de Soemerische godin Inanna in herinnering, waarin seksualiteit en fertiliteit samenkomen:
‘Wie zal mijn vulva ploegen?
Wie zal mijn rijpe veld ploegen?
Wie zal mijn natte bodem ploegen?
Ploeg mijn vulva om, man van mijn hart!’
Ook de dood komt hierbij om de hoek kijken: de schepping en onze eigen levens zijn immers geënt op de principes van geboorte, dood en wedergeboorte. Steeds moet het oude plaatsmaken voor het nieuwe in de eeuwige energiekringloop; wanneer het oude niet vanzelf ‘loslaat’ en afsterft om het nieuwe geboren te laten worden, wordt er van buitenaf ingegrepen (het idee van de ‘terrible earth’ in de vorm van eten of gegeten worden, de wraak der elementen en het mythische snijdende zwaard of mes om korte metten te maken met misdaden of illusies van het ego (meerdere religies kennen wraakgodinnen!). Al het oude moet tot stof vergaan en in de aarde ‘gecomposteerd’ worden –vandaar ook dat op grond van de analogie met de natuur de baarmoeder van de vrouw zowel beschouwd werd (en wordt) als poort tot het leven, als poort naar de dood. Maar zelfs al is deze vernietiging totaal en zelfs al is alles met de grond gelijk gemaakt- er volgt uiteindelijk altijd weer een periode van nieuwe bloei. Nieuwe grassen, planten, mensen, volkeren en culturen komen op, gegrondvest op de oude overblijfselen van het voorafgaande. Daarbij is het wellicht interessant op te merken dat waar in primitieve tijden de cyclus van de natuur gevolgd werd, pas in later tijden steeds meer gebruik lijkt te worden gemaakt van bezwering en magie, om deze zelfde natuur mee te laten werken (totdat uiteindelijk gepoogd werd haar te onderwerpen aan de wil van de mens).
Het loflied op de jaarlijkse bevruchting van de natuur vinden we, behalve in de hymne van Inanna en andere godinnen, ook terug in het ritueel van het heilige huwelijk. Hierbij vond in vele voorchristelijke culturen ritueel seksuele gemeenschap plaats (soms symbolisch, dikwijls fysiek) tussen (meestal) een (hoge)priesteres en een koning of ander belangrijk persoon. Hierbij was de (hoge)priesteres de aardse vertegenwoordigster van de Godin. Vaak ging het hierbij om het verkrijgen van de zegen voor een overvloedige oogst. De betekenis van het heilige huwelijk verschoof echter al naargelang de samenlevingen steeds meer veranderden in sedentaire staten, die de strijd aangingen met naburige volken –uit verdediging of om het eigen gebied uit te breiden. Een van de belangrijke doelen bleef echter de zegen van de Godin –of het nu ging om een rijke oogst of het vergroten van het leefgebied. Zo zijn er momenten in de Mesopotamische geschiedenis waarbij het oorlogsaspect van Inanna en Isjtar veel meer op de voorgrond trad dan hun vruchtbaarheids- of liefdesaspect. Ditzelfde geldt ook voor Europese godinnen van vruchtbaarheid en oorlog.
Het is overigens zeker niet vreemd dat veel van de vruchtbaarheidsgodinnen tevens het domein van de oorlog(voering) toegewezen kregen. Niet alleen werd er vaker oorlog gevoerd, en werden hiertoe de attributen van de godin uitgebreid –ook hadden deze godinnen immers reeds de kennis van geboorte, dood en wedergeboorte, en oorlog was nu eenmaal nauw gelinkt aan overleven en dood. De oude volken, die lichaam, geest en ziel veel meer als een eenheid zagen dan tegenwoordig gebeurt, deden een beroep op de godinnen in hun hoedanigheid als hoedster van de zielen en gids tot de Andere Wereld. Dit was uiteraard belangrijk voor het zielenheil van de koning en het volk. Niet zelden verschijnt in de oude overleveringen een godin of een van haar plaatsvervangsters op de grens tussen onze tastbare wereld en het rijk der zielen. Denk aan de Keltische Furiën die verschijnen op slagvelden des doods en die de wapens der gesneuvelden wassen voordat deze de Andere Wereld kunnen binnentreden (Badbh, Macha en Nemhain- ofwel de Morrigán, die verschenen als raven of kraaien); ook de Walkuren uit de Noordse mythologie waren op de slagvelden te vinden, waar zij de dapperste gesneuvelde helden uitzochten die later dienst mochten doen in de eindstrijd.
Voorts bestond er een relatie tussen oorlog en rituelen, en vrouwen werden –als aardse vertegenwoordigers van de godin-verondersteld de wereld der rituelen en magie te verstaan. Zo werden in de Keltische diensten ter ere van de godin magische en bovennatuurlijke krachten opgeroepen. Het werken met en het afstemmen op de elementen speelden hierin mogelijk een rol- zoals dit ook gebeurde voor het verkrijgen van een vruchtbare oogst (het verslaan van de vijand met behulp van de elementen –of het nu gaat om het splijten van zeeën of het oproepen van een storm om hem af te poeieren- spreekt zelfs in onze tijd nog tot de verbeelding, als betrof het een collectief overblijfsel van magisch denken uit ons onderbewuste).
Wie zich in dit onderwerp gaat verdiepen, zal nog vele interessante gegevens op het spoor komen over de oorspronkelijke godinnencultussen. Veel van deze godinnen stammen op hun beurt weer af van één grote, universele godin (‘Great Mother’) die veel van bovengenoemde aspecten in zichzelf verenigt. Daarbij valt niet alleen te denken aan de bekende triniteit van de godin (geboorte, leven en dood; of wassende, volle en afnemende maan; of jonge vrouw, moeder en crone), maar tevens aan de symboliek van de chakra’s, waarbij de kundalini-energie gradueel opklimt via de onderste chakra’s –die met overleving, seksualiteit, strijd en macht geassocieerd worden- naar de hoger gelegen chakra’s (hart, expressie, goddelijke inspiratie/intuïtie en kosmisch bewustzijn). De ‘Grote Godin’, die op haar beurt weer één is met de ‘Grote God’, herbergt al deze domeinen in zich. Dat is de weg van het vele terug naar het ene, van de talloze afsplitsingen terug naar het ongedeelde. Wat in de meeste kosmogonische scheppingsverhalen begint als het ‘Ene’, wordt vervolgens opgedeeld in vele godheden, die steeds ‘specialistischer’ worden en zich beperken tot uitsluitend enkele domeinen. Zo is het niet vreemd dat de domeinen oorlog, seksualiteit en vruchtbaarheid in later tijden over verschillende goden en godinnen verdeeld werd. Of zoals de Morrigan ons eraan herinnert:
“I am the Morrigan, queen of the battlefield. When men forget my other faces and strive to destroy each other, my dark raven guides the dead to rest and rebirth, yet all goddesses are one”.
*hier worden de twee godinnen samen genoemd, omdat ze oorspronkelijk twee kanten van één en dezelfde godin waren. Pas later werden ze apart vereerd.
Afbeelding 1 en 2: the ‘Raven Goddess’, uitgebeeld door madonna in ‘Frozen’.