De man als lustobject? Over de beroemde ridder Lancelot
Soms lijkt het misschien wel of ik alleen maar tekstjes over vrouwen publiceer en me uitsluitend met vrouwenzaken bezighoud; niets is minder waar. Ik ben juist dol op mannen –ik vind ze werkelijk geweldig! Het is heerlijk om met mannen samen te zijn, en als ik een trobairitz (vrouwelijke troubadour) was, zou ik een lofdicht componeren op de verschillende mannen die als vriend, geliefde, collega, vader en toevallige voorbijgangers mijn leven verrijkten –sommigen van hen verfrissend, slim, grappig, zorgzaam; anderen vertederend, inspirerend, krachtig, kunstenaarszielen, onverschrokken helden en weer anderen diep gewond in hun innigste manzijn –van hen allemaal mag ik leren. Dank mannen dat jullie mijn leven verrijken. Ik geloof net zoveel in jullie Heilige Mannelijke als in ons Heilige Vrouwelijke. Vooral waar deze twee met elkaar een dans aangaan. I think you’re really, really gorgeous!
Over gorgeous gesproken: recent las ik dat Kit Harington, acteur uit Game of Thrones, zich openlijk uitspreekt tegen het feit dat mannen net zo goed als vrouwen als lustobject gezien worden. Zo zei hij tegen een interviewer: “To always be put on a pedestal as a hunk is slightly demeaning. It really is and it’s in the same way as it is for women. When an actor is seen only for her physical beauty, it can be quite offensive.”
Daar heeft Kit uiteraard een punt. En natuurlijk snap ik hem heel goed. Evengoed als vrouwen worden ook mannen ‘gemodelleerd’ naar een ideaalbeeld van het andere geslacht en heeft het aldus gecreëerde plaatje nauwelijks nog wat van doen met een man of vrouw in real life en van echt vlees en bloed; films, kunst en literatuur grossieren net zo hard in stereotypen van mannen als van vrouwen. Een mooi voorbeeld uit de literatuur is bijvoorbeeld Lancelot (12e-13e eeuw). Lancelot werd helemaal gekneed tot de perfecte ridder die hij moest zijn in de ogen van machtige vrouwen aan de Europese hoven.
Wie was ook weer Lancelot? Lancelot kennen we als ridder van de ronde tafel van koning Arthur, hij behoort tot de latere generatie ridders, die vooral onder invloed van Franse schrijvers ‘bedacht’ werden om bepaalde lessen in ridderlijkheid te vertolken en de queeste van de Heilige Graal te volbrengen (Perceval en ook Galahad behoren tot deze graalridders; ridders zoals Sir Kay, Sir Bedevere en sir Gawain behoren nog tot de generatie van oudere Keltische ridders. Van hen wordt aangenomen dat zij terug te voeren zijn op Keltische godheden, zoals de riviergod Kai, de oorlogsgod Bedwyr en de Herculesachtige Gwalchmai. Deze Gwalchmai –de latere Gawain- is overigens zonder moeite zowel terug te vinden in de oude Arthurverhalen als in de latere graalverhalen). Het is vooral met de Fransen dat de hoofse noot zijn intrede doet in de Arthurromans. De invloed van de troubadours uit het zuiden van Frankrijk was toen inmiddels al wijdverbreid en overgeslagen naar de trouvères uit Noord-Frankrijk en de Minnesänger in het Duitse taalgebied.
Aanvankelijk waren de ridders van Arthur nog niet zoveel met vrouwen bezig. Hun hoogste eer was het dienen van hun heer en het neerzetten van glorieuze heldendaden (hoewel nog niet echt à titre personnel). Europa was in de ban van de kruistochten en mede door de feodale inrichting van de maatschappij stonden deze dienst en trouw aan de feodale vorst later ook steeds meer gelijk aan het trouw zijn aan en dienen van God. Dat deze ridders wel eens fouten maakten, was niet zo erg. Ze hoefden nog niet moreel perfect te zijn. Dit veranderde echter met de toename van machtige vrouwen aan de hoven, zoals koningin Eleonora van Aquitanië. Haar invloed op het culturele leven werd enorm groot, en met haar die van andere adellijke en goed gecultiveerde vrouwen die veel ophadden met literatuur, muziek en beeldende kunsten. Eleonara, die in de 12e eeuw leefde, was eerst hertogin van Aquitanië voordat zij koningin van Frankrijk en later ook Engeland werd. In Aquitanië werd zij diep beïnvloed door de troubadours en de hoofse devotie van de ridders aan hun dame (‘Domna’) en deze invloed breidde zij verder uit naarmate haar rijk in omvang toenam. Zij zou zelfs model hebben gestaan voor het personage van Guinevere (Arthurs vrouw) die voor het eerst door de beroemde schrijver-dichter Chrétien de Troyes in zijn epos ‘Lancelot’ bij naam genoemd werd.
Lancelot nu werd ongeneeslijk verliefd op Guinevere. Dit gegeven op zich moet hem al ernstig in gewetensnood hebben gebracht, daar hij op het kruispunt staat tussen feodale trouw en hoofse dienst. Daar was nu dus aan de ene kant zijn trouw aan zijn heer Arthur en aan de andere kant deze brandende liefde voor de echtgenote van zijn heer (hetzelfde thema zien we ook terug in het verhaal over Tristan en Isolde). Gelukkig voor hem hoefde Lancelot niet zelf te beslissen wat zwaarder woog: de macht van de adellijke, geletterde vrouwen (en met name die van Eleonora) was zo groot dat hij vanzelf overhelde naar de kant van de galante, hoofse ridder die alles op alles ging zetten voor zijn dame. En dat betekende dat hij meteen ook diende te voldoen aan een heel pakket van strenge eisen die nu eenmaal aan de hoofse ridder gesteld werden: de man moest algemeen ontwikkeld zijn, dapper, vriendelijk, welgemanierd, welbespraakt, grootmoedig, hoffelijk, onverslaanbaar in de strijd en ook werd van hem verwacht dat hij kon dichten en musiceren (voor minder deden de dames het niet). We weten weinig van zijn innerlijk leven, maar dat was in die tijd niet zo uitzonderlijk: er was in de verhalen nog weinig sprake van een ‘innerlijk’ zelf, dus of Lancelot wel eens twijfelde of hij hier allemaal wel aan wilde en kon voldoen, weten we gewoonweg niet. Duidelijk is dat Lancelot een product is van zijn tijd en dat hij een hoofs ideaalbeeld vertegenwoordigt, een soort stereotype dappere held in combinatie met een fijngevoelige ziel. Lancelot ‘krijgt’ overigens wel zijn Guinevere, zijn tomeloze passie is sterker dan zijn trouw aan zijn koning en hij en Guinevere genieten met volle teugen van elkaar, zonder zich ten opzichte van wie dan ook schuldig te voelen.
Het is dit aspect van Lancelot- het feit dat hij Guinevere in lichaam en geest toegewijd is- dat hem later opnieuw tot een speelbal maakt, dit keer niet van machtige adellijke dames maar van christelijke hertalingen van de Arthurverhalen. Zoals ik al eerder elders op deze pagina schreef, werden de Arthurverhalen minder dan een eeuw later driftig herschreven door o.a. cisterciënzer monniken die er een christelijke allegorie van wensten te maken (de ‘Proza-Lancelot’). Lancelot en Guinevere beginnen zich hierin te schamen en oneindig schuldig te voelen over hun overspel met elkaar. Lancelots overspelige liefde met Guinevere wordt nu zelfs aangevoerd als reden dat hij uiteindelijk niet de graal zal weten te vinden. Gepijnigd door wroeging trekt Lancelot een boetekleed aan en leeft verder als een zelfkastijdende kluizenaar, en Guinevere sterft uiteindelijk ook nadat zij zich uit berouw heeft teruggetrokken in het klooster (Arthur was toen allang geveld in een nederlaag, hetgeen ook deels werd toegeschreven aan het verraad van zijn vrouw).
De vraag is, wie Lancelot, waarschijnlijk de beroemdste ridder van Arthur, nu zelf uiteindelijk was. Dat weten we niet, want hij werd gemaakt en voortdurend herbewerkt door diegenen die in hem een toonbeeld van hoofse devotie dan wel berouwvolle zondaar wilden zien. Zo ging dat in de middeleeuwen: bestaande personages en verhaallijnen werden steeds hergebruikt en aangepast aan de behoeften van die tijd. Schrijvers en dichters schreven niet zozeer omdat ze hun eigen zieleroerselen en creatieve ideeën wilden spuien, maar uit naam van hun beschermheer of –vrouwe (het zogenoemde mecenaat). Deze bepaalde het onderwerp en dikwijls ook de kwaliteiten waaraan zijn of haar fantasieheld moest voldoen. In dat opzicht zijn we in onze tijd niet eens zo heel veel vrijer geworden. Weliswaar bestaat er een grote creatieve vrijheid, maar de commercie en de stereotype ‘objectivering’ van zowel mannen als vrouwen lijken de rol van het oude mecenaat te hebben overgenomen. En dat is spijtig voor levende vertolkers van vlees en bloed die zich misschien teveel met hun personage identificeren, zoals de al eerder genoemde Kit Harington. Beeldvorming over mannen en vrouwen en typische sekserollen is iets van alle tijden en mannen kunnen zich daar net zo goed geschaad door voelen als vrouwen. Het is aan ons om mee te gaan met deze stereotypering, deze naast ons neer te leggen of deze proberen een halt toe te roepen. Getuige de golf van reacties die Kits uitspraak onder zowel mannen als vrouwen heeft opgeroepen, heeft hij in elk geval bijgedragen aan een stukje bewustwording. En dat is in mijn ogen een goede zaak.