Transfiguratie
Door Wytske Jónás, 01 mei 2021
Inleiding
Hoe en wanneer het er ineens was, weet ik niet meer. Het woord dook het afgelopen jaar steeds vaker op -in mijn geest wanneer ik mediteerde, op mijn innerlijke beeldscherm wanneer ik wandelde door de natuur of in mijn blikveld wanneer ik verzonken in een boek mijn ogen over de letters liet glijden. TRANSFIGURATIE.
Na een aantal maanden rijpen in de geest is dan nu wellicht het moment gekomen om er een blog aan te wijden. Het is immers één van mijn roepingen om te blijven schrijven over het wonderlijke transformatie- en ascentieproces waar we nu collectief en individueel doorheen gaan. En ook kan ik niet langer om de aansporing van de Grote Broeder- en Zusterschap heen, om de dingen op papier te zetten en op deze manier eveneens dienstbaar aan de Goddelijke Wil te zijn. Want deze dienstbaarheid en overgave aan de Goddelijke Wil zijn sedert mijn ongeluk vorig jaar alleen nog maar meer verdiept en toegenomen.
T R A N S F I G U R A T I E. Laat dit woord even door je heen gaan en de letters één voor één bij je binnenkomen. T R A N S F I G U R A T I E – in een andere gedaante gegoten worden. Of misschien wel vervloeien. Ik gebruik bewust niet het woord ‘vorm’, omdat dit laatste ook kaders oproept -zoals rond, vierkant, klein, groot, of in het beste geval ‘plooibaar’. Daar heeft Transfiguratie echter niets mee te maken. Wel met Licht, Oneness, Heerlijkheid (Glorie) en Vrijheid. De ‘dense’ vorm die plaatsmaakt voor de verschijning van het Licht. Van dichtheid naar Lichtheid. En de bereidheid van die dichtheid om dienstbaar te zijn aan dit Licht, dat in vele gedaanten onze wereld binnenstroomt maar altijd weer herleidbaar is tot die of dat Ene, het Ondeelbare Goddelijke Licht, de Or Ein Sof of God.
De queeste naar de parel
Het is dit Ondeelbare en Oneindige Goddelijke Licht, dat haar woonstede vindt in iedere tempel die voor haar in gereedheid wordt gebracht: een verstilde en adembenemende plek in de natuur, of juist een plek die bruist van natuurlijk leven, of de ‘body-temple’: de mens die door een jarenlang proces van uitzuivering van zijn spirituele, mentale, emotionele en fysieke lichamen en ook door overgave aan de Goddelijke Wil dienst begint te verlenen aan al het Levende. Niet voor niets schrijf ik het woord Levende met een hoofdletter, omdat hiermee wordt aangegeven dat – vanuit de goddelijke sferen bezien- iets pas echt Leeft wanneer het meestroomt en meebeweegt op de vibratie van de Heilige Kosmische Wet. Datgene wat groeit en bloeit volgens zijn of haar oorspronkelijke goddelijke blauwdruk en het gelaat altijd gericht houdt op de Zon of het goddelijke levengevende principe. Dat wat één is met Al Wat Is. Één van de mystieke Hebreeuwse namen voor God en dit goddelijke principe is ook ‘de Levende’- El Chai.
Het Licht wil deze wereld binnenstromen, maar heeft aardse vaten nodig om zich als dienst aan het Leven te manifesteren. Zij stroomt in en door alles heen wat reeds met de Heilige Kosmische Wet (of Orde) resoneert, zoals bomen, bloemen, dieren, stromend en levend water en andere natuurfenomenen. Zij heeft echter ook de menselijke wil nodig die zich niet langer tegen de Goddelijke Wil keert of zich hieraan onttrekt (door bijvoorbeeld het volgen van de verlangens van het ego/ kleine persoonlijke zelf). Zij heeft, met andere woorden, een hart en bewustzijn nodig die voldoende geopend zijn om de goddelijke vibraties ongehinderd binnen te laten komen en deze zuiver en onverdeeld door te geven aan de wereld. Het gaat immers om het Ondeelbare (Goddelijke) Bewustzijn en Onvoorwaardelijke (Goddelijke) Liefde. De term Goddelijk zet ik hier bewust tussen haakjes omdat, als het menselijke bewustzijn en hart deze frequenties steeds zuiverder beginnen te ontvangen, er geen onderscheid meer is tussen ‘hier’ en ‘daar’, tussen ‘aards’ en ‘hemels’, tussen ‘menselijk’ en ‘goddelijk’. Het is Al-Één.
De mens is nooit afgescheiden geweest van God. God is altijd immanent in de hele schepping, maar door de keuzes die we gemaakt hebben vaak volledig versluierd, diep verscholen of verstopt (al naargelang onze intenties om Hem/Haar te vinden). En transcendentie -het opnieuw helder laten doorschijnen van Zijn/Haar Licht- begint op het moment dat wij deze schuilplaats terugvinden en één voor één de sluiers beginnen weg te halen gedurende ons eigen transformatie- of ascentieproces. Dan vinden wij de Schat, de parel van onze eigen goddelijkheid terug. De queeste (=zoektocht) is niet voor niets een van de meest geliefde en oudste thema’s in mythen, sprookjes en andere verhalen: het is de parel die ons goddelijke Zelf ooit voor ons heeft achtergelaten in de diepten van de zee die ook wel ons collectieve geheugen wordt genoemd. Het is de zoektocht naar de Shechina – een mooi Hebreeuws woord dat letterlijk ‘verblijfplaats’ of ‘woning’ voor de Goddelijke Aanwezigheid betekent.
Mijn kelk stroomt over
T R A N S F I G U R A T I E – voor mij betekent het: ‘met Licht doorstroomd (of doorstraald).’ Dit gebeurt wanneer de menselijke intentie weer volledig één wordt met de goddelijke intentie: zuiver en vol liefde voor Al Wat Is. Slechts vervuld van de intentie en het verlangen om dit Al Wat Is en het Leven te dienen zonder iets terug te verlangen voor het persoonlijke ‘ik’. Enkel de wens om te ontvangen opdat we kunnen geven – oftewel uitschenken aan dit Leven. Omdat de kelk immers gevuld wordt tot overstromens toe (kosi revaya: mijn kelk stroomt over, psalm 23). Dat gebeurt wanneer we ons laven aan die Oneindige Stroom van het Leven.
Wanneer zij voldoende ontvangstvaten vindt, vloeit die Oneindige Stroom onze wereld in, maar zij is niet van de wereld. Dat komt doordat onze wereld nog altijd gekenmerkt wordt door dualiteit (voor of tegen, goed of slecht, man of vrouw, vreugde of verdriet), terwijl een eigenschap van het oneindig stromende Licht is, dat zij juist de Eenheid tot stand (of liever: stromen) brengt. Zij verenigt alles in Zichzelf. Zij is Oneness. Hieronder wil ik een paar beelden doorgeven die ik tijdens mijn meditaties doorkreeg.
Bakens van Licht
Het eerste beeld is dat mijn innerlijke Leraren mij lieten zien hoe op dit moment een vernauwende deken steeds strakker om de aarde heen ligt. Die deken is eigenlijk een compacte sluier en bestaat uit alle karma en ‘misqualified’ energie die opgehoopt zijn gedurende talloze incarnaties en eonen van tijd. Deze sluier zorgt voor een vernauwing in het bewustzijn van veel mensen, omdat alles wat niet in overeenstemming is met de goddelijke volmaaktheid en de originele blauwdruk van het Leven op Aarde er nu met volle kracht uitgeperst wordt: oude pijn, oude angsten, verdraaiingen en vele oude beperkende gedachtenstromen en patronen. Zij passen niet meer op de nieuwe energieën die nu vol kracht onze richting opstromen, omdat deze oude sjablonen niet de volmaakte goddelijke/kosmische harmonie volgen.
Niemand kan zich aan dit proces onttrekken, vertellen de Leraren mij, want het kosmische moment is aangebroken waarbij de mens zelf verantwoordelijkheid moet gaan nemen voor de situatie waarin de planeet terecht is gekomen. Dat is ook de goddelijke en kosmische Wet en kenmerkend voor onze huidige tijd waarin deze grote Transformatie zich voltrekt. “Waarom denk je dat er op dit moment zoveel lichtwezens en zielen die het goddelijke bewustzijn voor de planeet kunnen dragen, op jullie aarde geïncarneerd zijn?” lachen ze. De laag met donkere energie is zwaar en dicht, maar meteen zie ik over de hele wereld van onder die sluier bakens van Licht ontvlammen die een open verbinding hebben met het Goddelijke Veld. Als een soort omgekeerde paraplu’s die stevig, betrouwbaar en zonder wankelen het goddelijke Licht rechtstreeks de sluier laten binnenstromen. “Had de aarde deze lichtbakens niet gehad, dan was het volstrekt onmogelijk om openingen naar het Licht te hebben en had de transformatie van de planeet nauwelijks een kans gehad,” laten de meesters me weten.
Rondom en tussen de vele continue lichtbakens zie ik ook vele kleinere lichten dansend dwarrelen: het licht van mensen die nog volop in hun openingsproces zitten en nu nog dikwijls wankelen en meegezogen worden in het dualiteitsbewustzijn van de wereld om hen heen. Het lukt hun te midden van alle afleidingen moeilijk om een stevige, voortdurende verbinding met het Goddelijke Licht vast te houden en zij zijn gebaat bij het zich verbinden met de stevigere keten van Lichtbakens verspreid over de aarde.
Hogere honing
Een tweede beeld dat ik zie, is hoe een bepaalde uitstroming van de Or Ein Sof (het Oneindige Licht) alleen door kan komen zolang zij zelf non-duaal blijft. Zij stroomt rechtstreeks voort uit de Troon der Schepping en is verbonden met het allesverterende vuur van de Goddelijke Liefde. Dat zij buiten de dualiteit gehouden wordt, is wezenlijk, want zodra zij de sluier van dualiteit rond de aarde raakt zal zij ofwel volledig verdampen (en de kraan zal meteen dichtgaan) ofwel – en dit is kwalijker voor onze planeet- zal zij deel gaan nemen aan de dualiteit en via de omgekeerde weg (wat wij in ons duaal bewustzijn ‘via het kwaad’ noemen) haar bestemming bereiken: het uitzuiveren van de aardse sfeer, maar dan via de weg van het lijden. Het Licht wordt hierbij gekaapt of weggegeven aan de krachten die de illusie van de duale wereld -die zijn einde nadert- versterken. Dit gebeurt vaak onbewust, bijvoorbeeld wanneer lagere trillingen iemands energieveld weten binnen te dringen, zoals bij het volgen van bepaalde berichtgeving in de media en een eventuele emotionele reactie hierop of het zich onkritisch vullen met (geestelijke) voeding uit onze amusementscultuur.
Er komt namelijk een kantelpunt in het ascentieproces van iedere ziel, waarbij ze begint te verlangen naar steeds hogere honing die ze alleen nog maar rechtstreeks bij de Goddelijke Bron zelf kan vinden. Al het andere wordt illusoir en zelfs zware onverteerbare kost voor haar. Ze keert zich dan af van de dingen die enkel op het tijdelijke gericht zijn en de grote massa plezier verschaffen en in een afgescheiden bewustzijn houden. In plaats daarvan richt ze zich op het Eeuwige en het weven van haar lichtkleed. “Maar,” zo verzekeren de meesters mij, “om even terug te keren op dat allesverterende vuur: voor de meesten van jullie gaat meteen de kraan dicht wanneer zij dit Goddelijke Vuur niet kunnen dragen. Maar voor wie hem wel draagt, ligt een grote verantwoordelijkheid om zijn/haar bewustzijn altijd hoog en non-duaal te houden.”
Stille, heilige tijd
T R A N S F I G U R A T I E. De ziel verenigt zich met de eeuwige Geest, zij wordt één met deze Geest. Zij is tegelijk binnen en buiten de vorm en houdt voortdurend haar verbinding met de Eenheid, de Oneness. Dat maakt dat ze niet meer alleen binnen de vorm kan blijven, en dan alleen nog zolang zij zich kan blijven laven aan het Al Wat Is. Anders zal zij wegkwijnen en uit vrije wil de vorm gaan opgeven om terug te keren naar dit Al, naar het veld van de Or Ein Sof (=Oneindig Licht). De getransfigureerde ziel, die Geest is geworden en de handen en voeten van deze Geest in de wereld, heeft nog maar één intentie en verlangen zolang zij in de wereld is: God en de Schepping te dienen. Het is de volbrenging van de mystica unio. Zij is overal tegelijk: zowel hier (in het duale bewustzijn) als overal (non-duaal bewustzijn). Zij kan van een vorm (bijvoorbeeld het menszijn) gebruik maken zolang het de Heilige Kosmische Wet dient, maar zij kan niet meer worden opgesloten in welke vorm dan ook. Het kost haar veel energie om zich te versmallen tot het duale bewustzijn, energie die zij niet wil verspillen en liever aanwendt voor de verheerlijking (glorification) van al het Leven. Zij heeft daarom altijd tijd nodig, stille heilige tijd om terug te keren en zich te laven aan de Oneness van het Al Wat Is.
Ook jouw Transfiguratie is nodig
T R A N S F I G U R A T I E. Als dit woord bij je binnenkomt en resoneert op een diepere laag in je wezen, weet dan dat ook jouw Transfiguratie nodig is in het transformatieproces waar de aarde nu doorheen gaat. Misschien lees je deze tekst omdat je je dit op een diepere laag wilde her-inneren. Of omdat je eveneens een innerlijke aansporing nodig hebt om de goddelijke energie, die je voor je lichtwerk ontvangt, wat meer uit de dualiteit te houden. Bijvoorbeeld door kritischer te zijn op welke (geestelijke) voeding je tot je neemt, en op welke momenten je deze instroom van goddelijke energie liever even ‘parkeert’ om je over te geven aan de geneugten van het leven.
Zelf merk ik, dat ik steeds kritischer word op de boeken die ik lees: het kost mij veel moeite en energie om mijn bewustzijn te vernauwen tot het dichotome denken van veel schrijvers. Ik sla een bladzijde open, haal mijn voeding daar soms uit en hoor dan meteen: de rest heb je niet nodig, dit was je voeding voor vandaag. En dan laat ik het boek verder rusten, omdat zich als vanzelf vele diepe lagen van schoonheid en liefde in mijn wezen openen door het lezen van één enkel woord, zin of fragment. Als papierbolletjes die zich, in aanraking met het Leven gevende water, spontaan tot een waaier aan geurige en kleurige bloemen beginnen te ontvouwen.
Zo ongeveer zou ook de Schepper naar het zich in vele kleuren en creaties ontvouwende Leven op Aarde kunnen kijken. Wie zei ook alweer, dat in den Beginne het Woord was, en dat dit Woord bij God was?
Één worden met de Schepper, en zelf zowel de Schepper als het Scheppen en de Schepping worden: ook dat is T R A N S F I G U R A T I E. Zo kunnen we allemaal een levende Tempel worden, een atelier voor Leven overeenkomstig de Heilige Goddelijke Wet. Ieder van ons kan dit persoonlijke heiligdom (ons menszijn) wijden en zijn tijdelijke verblijf op aarde tot een heilige plek van goddelijke dienst en viering maken. Zo kunnen we het Lied van de Schepping steeds krachtiger zingen en de wereld inbrengen. Immers: zo boven, zo beneden; zo binnen, zo buiten. Het is een kwestie van vibraties en meer nog: toewijding aan het hooghouden van deze vibraties door ze weliswaar de wereld in te brengen, maar ze buiten de illusie van de dualiteit te houden om hun zuiverheid en essentie te waarborgen. Diezelfde illusie die momenteel zo vergroot wordt uitgespeeld in de wereld om ons heen, en in wezen dus ook in onszelf. Want ook hier wordt voortdurend het kof van het koren gescheiden.
Er komt een tijd waarin we de spiegel van de dualiteit niet meer nodig hebben om het gelaat van het Goddelijke in onszelf te herkennen. We groeien hier samen naar toe. Dan zijn wij Al-Één en wezens doorstraald van Licht. Dit Licht stroomt door ons heen om haar weg te vinden naar het mooier en harmonischer maken van de wereld om ons heen (zo binnen, zo buiten). Dit is de volmaakte T R A N S F I G U R A T I E waar we momenteel zo reikhalzend naar uitzien.